Foto 's: Naomi Stekelenburg

RECENSIE STUKGOEDFESTIVAL 4 MAART

Het is een druilerige zaterdagavond als ik mij haast naar Theater ‘t  Kapelletje, springend over plassen en zorgvuldig de hondenpoep ontwijkend bij het, illegaal, oversteken van de trambaan. Het is alweer een tijd geleden dat ik met zo veel spanning in mijn lijf naar het theater ging. En dan hoef ik niet eens zelf op te treden.

Ik stel me gerust met de gedachte dat het voor degenen die wél op dat toneel staan veel spannender is. Niet alleen moeten zij voor een volle zaal optreden, wat al een kriem is wanneer het je vak is, laat staan voor beginners/amateurs, zij krijgen ook nog eens een recensie door een geroutineerd theaterman. Helaas ben ik die man, en hoe geroutineerd ook, een recensie schrijven is nieuw voor mij. Dus het zal wel meer een essay worden dan een review…

De avond begint goed: al vóór het eerste optreden.

Het is fijn voor zowel het publiek als voor de spelers/performers wanneer het één en ander goed aangekondigd en gepresenteerd wordt, dit bepaald toch ook mede de sfeer. Aan de door de wol geverfde Reinier kun je zoiets wel overlaten, met flair, luchtigheid en humor weet hij die sfeer in het theater te brengen. Zo kunnen de eerste helden het spits afbijten.

Eddy Geerlings en Marius Heijenk betreden het toneel alsof ze er thuishoren.

Dat is het voordeel wanneer je al wat langer meegaat; voor zo’n zaaltje als het Kapelletje draai je dan je hand niet meer om. En ze doen wat ze doen. Zonder poespas of verdere uitleg wie zij zijn of wat zij doen, beginnen ze gewoon met datgene waar ze voor gekomen zijn: gedichten voordragen. En dat doen ze zoals het hoort. Duidelijk, goeie dictie, het publiek aankijkend en met de juiste intonatie. Heel fijn om naar te luisteren. Het zijn over het algemeen luchtige gedichten met een kleine hang naar het verleden. Waar de gedichten van Marius wat meer vertellend zijn, heeft de poëzie van Eddy, vandaar de term, iets meer poëtische aspecten wat betreft het spel met de taal. Wat mooi is om te horen, is dat ze besproken hebben welke gedichten in welke volgorde ze gaan voordragen waardoor het echt duetten worden.

Het zijn ‘tranches de vie’. Over tijd, die al dan niet ingehaald wordt, over wolken, safari of vroeger;  You Know. Vaak met een kwinkslag in de laatste zin waardoor er regelmatig gelachen of geglimlacht wordt. Maar ze eindigen met een gevoelde stilte. Een mooi begin van de avond.

De volgende act, na een kleine onderbreking door Reinier, is Eline den Hartog.

Ze stelt zich direct breekbaar op door te beginnen met een liedje waar al meteen iets fout gaat. Maar dat blijkt de rode draad van het optreden. Ze wil met ons, het publiek, een droom waarmaken. En die droom blijkt het maken van een enorme fout te zijn. Maar ja? Welke fout? Welke fout is groot genoeg?  Met voorbeelden van eerdere fouten vertelt ze over zichzelf.

Ook hier wordt weer gebruik gemaakt van stukjes uit het leven. Eline brengt het alsof ze het ter plekke verzint en dat is leuk en voelt vrij, maar heeft als nadeel dat sommige punchlines niet genoeg nadruk krijgen en een beetje verdwijnen. Hier valt met een goede regie nog wat aan te verbeteren. De fragiele Eline verdwijnt echter helemaal als ze de liefdevolle schijt bezingt en uiteindelijk voor zichzelf kiest. Ook hier werd er gelukkig regelmatig door het publiek de humor van haar verhaal herkend en flink gelachen.

Ik begin een rode draad voor de avond te ontwaren. Die wordt versterkt door de volgende act, ook een cabaretière: Isha van der Burg. Extra kudo’s omdat ze invalt voor een andere groep die door omstandigheden niet kan.

Waar Eline nog wat schuchter op de bühne stond is daar bij Isha niets van te merken. Met volle energie komt ze het toneel op stormen. En dat blijft zo voor haar hele optreden.

Ze is een Millennial en zal ons vermaken met de trauma’s van haar generatie. En dat blijkt niet de woningnood te zijn. Maar voor we daar komen neemt ze ons mee met een mooi lied over hoe ze vanuit haar, door haar ouders zelfgebouwde woning met vrij uitzicht, in Rotterdam terecht komt. Daar, op de Jenaplanschool waar ze ook wel het éen en ander over op te merken heeft, komt ze in aanraking met trauma nr. 1. Op komische wijze, vooral voor degene die hem kennen, vertelt ze over Karbonkel, de griezel uit een schooltvprogramma. Ik zit zelf met kromme tenen te luisteren, niet omdat het geen goed gebracht verhaal is, maar omdat ik zelf nog aan dat programma heb meegewerkt. Wat hebben we die generatie aangedaan…

Gedreven is het goede woord om het optreden van Isha te omschrijven, ze neemt ons allen op komische wijze mee in haar verhaal.

Maar via Krimson van Suske en Wiske en Gargamel van de Smurfen komen we ineens bij een heel ander stukje van haar leven. Zijn deze engerds, met allen behoorlijke neuzen, een joods complot? Plots gaat de voorstelling over een heel ander trauma. Ook hier weer een mooi lied. Wat mij zelf het meest treft is de omschrijving van de verjaardag waar alleen familie van vaders kant zit. Het optreden van Isha is niet alleen grappig, ze geeft ons ook nog wat mee.

Zo gaan we de pauze in. Na mijn toiletbezoek bedenk ik me dat humor de leidraad is van deze avond. Met voor de pauze als motief het verleden.

Na de pauze gaan we door met lachen. Dankzij de Improgroep van studententoneelvereniging RISK o.l.v. Boris Chomette.

Het leuke en gelijk het probleem van improviseren is, dat het vooral ook leuk is voor degenen die het doen. We kijken mee naar plotselinge ideeën en de uitvoering daarvan. Dat werkt soms hilarisch en soms valt het dood, ook omdat anderen in mogen breken, en dat uiteraard ook doen, maar soms net op een moment dat iets spannend of interessant wordt.

Uiteraard wordt er vooral voor de snelle lach gekozen. En dat is prima op een avond als deze en dat deden de leden van RISK dan ook met verve. Wat vooral erg leuk gedaan werd is het doorboorduren op eerdere improvisaties maar vooral op voorvallen of stukjes uit de andere acts van de avond. Mooi is ook te zien de verschillen van benadering van toneel, van spelen en van het publiek bespelen. De één is daar natuurlijk beter in dan de ander. Wat zich dan ook weer wreekt in het feit dat niet alle spelers een gelijkwaardige bijdrage (kunnen) leveren.

Maar al met al een komische en leerzame ervaring voor allen.

Wat zo mooi is aan theater en eigenlijk alle kunst, is dat we de wereld op een nieuwe andere manier krijgen voorgeschoteld. Daardoor moeten we lachen, worden we verrast of kijken we naar iets wat niet gelijk duidelijk is wat het is of wat het moet representeren. De een vindt Vermeer mooi, de ander Picasso. Beide geven een voorstelling van het leven maar op een geheel eigen wijze. Zo is de volgende act Eendagsvlieg gemaakt door regisseuse Tessa Naber met 6 spelers van Velour. De eendagsvlieg is eigenlijk ook een vorm van improvisatie. In één dag moet er naar aanleiding van een thema of props een voorstelling gemaakt worden. Ga daar maar eens aanstaan. ‘s Ochtens niets, ’s avonds een voorstelling.

Zalig niks doen. We werden meegenomen naar een zonnige dag. Zijn we op het strand? Bij een zwembad? Alle acteurs liggen en kreunen op hun handdoek. Waar gaat dit over? Dan blijkt ook dat ze er al even liggen, want bij het afdoen van de zonnebrillen zien we bij allen de welbekende pandaogen. Hierna ontstaat een woordloos spel tussen de spelers. Kleine ontmoetingen, gedrentel en gedoe met de handdoeken zetten regelmatig de lachspieren aan het werk.

Volledig in hun zonnebrandolie en het aanbrengen daarvan opgaand, hebben de heren niets door van de dames die achter op het toneel staan te lonken.

Hier een kleine tip, iets verder naar achter op het toneel en de zichtlijnen zijn beter zodat ook de mensen achter in de zaal het beter kunnen zien.

En als de dames dan voorbij komen kiezen de heren toch voor de diva die wat verder op ligt.

Mooi dat alles zonder tekst is, ik hou daarvan. Bijkomend voordeel is dat de acteurs zich volledig op het spel kunnen werpen zonder een tekst te hoeven onthouden. Kortom een geslaagde en gewaagde poging om van niets iets te maken.

Waarmee we alweer bij de laatste act van de avond zijn aangekomen: Neil Dolan.

Niet alleen Neil, iedereen van het publiek had gedurende zijn dans een grote glimlach om de lippen. Op het lied ‘Love’ van Ned King Cole had hij een choreografie gemaakt. Met behulp van een paraplu, zijn heerlijke danspassen en zijn innemende lach beeldde hij de letters LOVE uit. Je zag de vlinders bij wijze van spreken in zijn buik. Het publiek ging helemaal met hem mee. Als een vrolijke wervelwind draaide hij over het toneel. En het was onmogelijk om daar niet vrolijk van te worden.

Een perfecte afsluiting van een bijzonder geslaagde avond. Op naar de volgende.

Martin Soeters.